Kennismaken met…Charles

Charles Hens is operazanger en de man achter Opera Theater Amsterdam. Een werkt aan een korte operatheatervoorstelling over mensen die overeind proberen te blijven in een waanzinnige wereld.

Hoe kwam je terecht bij de Brouwerij en wat is je plan?

‘Via via in mijn zoektocht naar organisaties om dit project te verwezenlijken, hoorde ik diverse keren over De Brouwerij. Op een mail kreeg ik een reactie van Angele. Vanuit mijn organisatie Opera Theater Amsterdam werk ik als theatermaker aan een hele serie voorstellingen met de naam ‘Countless Countings.’ Die gaan over ‘wat telt, wat je telt en wanneer je telt’. De overkoepelende muziek in die serie is van Philip Glass; die is heel mathematisch, heeft ook letterlijk het tellen in zich, omdat het zo gezongen wordt. Voor mij gaat dat over tijd, het precieze en onverbiddelijke, maar ook de troost ervan; alles gaat ooit weer voorbij. Tijd heelt uiteindelijk ook alle wonden, rouw, wonden, depressie, zelfs een eerste verliefdheid. Dat zit ook in die muziek.’

Wolven

Elk deel van die serie speelt zich af in een bepaald segment van de samenleving. ‘Met mijn team maak ik ‘performatief operatheater’; de mensen die op het podium staan, vormen ook de inhoud van de voorstelling. Hun leven, hun rol en relatie in en tot de samenleving wordt de inhoud. Hun verhaal koppel ik aan opera, de muziek, symboliek, en de verhalen daar. Zo hebben we in 2015 de voorstelling ‘Wolven’ gemaakt. Negen maanden werkten we met jonge mannen uit de reclassering. Ik heb hun aria’s laten zingen uit Die Walküre van Richard Wagner. Het personage Siegmund lijkt wel een blauwdruk voor het leven van deze jongens; op zoek in de wildernis naar een plek van geborgenheid. Door zijn impulsiviteit en agressiviteit mislukt alles in die zoektocht. Parallellen genoeg met de levens van deze jongens en we hebben hen aria’s laten zingen in Nederlandse vertaling. Met spel- en schrijfopdrachten werd nieuw materiaal gecreëerd. Zo ontstond een voorstelling met een orkest van 80 mensen in de Meervaart.’

Vechten en volhouden

Hoe kreeg hij die jongens zo ver? ‘Ik vertelde hun dat ik mensen zocht die moesten vechten in hun leven, die het niet allemaal makkelijk hadden gehad en probeerde ze vervolgens te overtuigen. Het was een lange zoektocht langs allerlei organisaties en instanties die werken met jonge mannen die problematisch in het leven staan. Toen was het veel praten en vervolgens wel of niet vertrouwd worden. Om de jongens aan boord te houden, was een kwestie van lange adem hebben en voor de doorzetters zelf vooral volhouden. Voor degenen die uiteindelijk op het podium stonden, betekende het dat ze, in sommige gevallen misschien wel voor het eerst, iets afgemaakt en tot een goed einde hadden gebracht en het gaf hen positieve aandacht en waardering.’ Het hele traject duurde negen maanden.

Meer dan alleen artistieke betekenis

‘Als ik iets maak, wil ik graag dat het een beweging veroorzaakt. Dat was bij de spelersgroep van ‘Wolven’ en ook bij het publiek zeker het geval. Een andere productie, ‘Tegenstanders’ ging over de vluchtelingenproblematiek en waarbij ik iets wilde toevoegen aan het debat, in dit geval een stem geven aan mensen die tegen de komst van vluchtelingen zijn, ook al heb ik zelf met die houding grote problemen.’ Deze voorstelling werd met het Requiem van Verdi uitgevoerd.

Tellen als noodzaak, dwangmatig compulsief

‘In de serie ‘Countless Countings’ wil ik met mensen werken voor wie tellen een noodzaak is, een dwangmatige handeling. Maar ook met mensen die tellen om weer grip te krijgen om hun emotionele realiteit. Het bekende tot tien tellen, maar dan ingewikkelder. Ik ben in contact gekomen met ‘Tout Maastricht’ een netwerkorganisatie die gevraagd was in het kader van de landelijke aanpak iets te gaan doen met verwarde personen. Later is daar Groningen bijgekomen, waar ik ook contacten heb, onder andere met het Noorderzonfestival. Het idee is om met spelersgroepen uit die drie plaatsen te werken, die samen te voegen en uiteindelijk een tournee door heel Nederland te maken. Met een groep van 18 mensen, waarvan vier uit Amsterdam, zo is het idee, gaan we vanaf 2020 zeven maanden theater maken, met muziek van Philip Glass en barokmuziek van Henry Purcell. Samen gaan we op basis van deze muziek op zoek naar het verhaal, het materiaal. In Maastricht werk ik met mijn team wekelijks, in Groningen en Amsterdam elke twee weken. We moeten niet alleen het materiaal ontwikkelen, mensen moeten ook leren zingen, leren bewegen op het podium, uithoudingsvermogen kweken en theatraal bewustzijn ontwikkelen.’

Proefvoorstelling vanuit De Brouwerij

‘Maar eerst willen we nu een proefvoorstelling maken, een pilot. Die wil ik gaan maken met mensen uit De Brouwerij en eventueel van HVO Querido en de GGZ. Met een groep van twaalf spelers gaan we tien keer repeteren, werken in sessies van drie uur elk. Uiteraard met pauzes ertussen. We gaan zingen, muziek leren, spel- en tekstmateriaal ontwikkelen en maken zo uiteindelijk een korte voorstelling van dertig minuten over ‘wat je telt’. Dan volgen er twee voorstellingen in De Meervaart. ‘

Nieuwsgierig geworden?

Het plan is om in het voorjaar te beginnen met de tien sessies. Je hoeft niet per se vooraf al goed te kunnen zingen, wel is het belangrijk dat je gemotiveerd bent om de serie sessies ook af te maken. Ook moet je bereid zijn om uiteindelijk om het podium te gaan staan en mee te doen met de voorstelling. Voor alle duidelijkheid: jouw verhaal (en dat van de medespelers) vormt de basis voor het operatheaterverhaal. Jouw beleving van en kijk op de wereld wordt het verhaal. In de woorden van Charles Hens: ‘Wij zijn op zoek naar mensen die soms overweldigd worden door de samenleving, en kampen met psycho-sociale kwetsbaarheden. Mensen die kort- of langdurig een dusdanige andere werkelijkheidsbeleving hadden zodat zij zowel persoonlijk als maatschappelijk niet of nauwelijks konden functioneren. Hoe houd je je dan overeind? Hoe kom je terug, wat neem je mee, wat laat je achter? Is je waarneming van de wereld om je heen erdoor verdiept of juist niet? In deze voorstelling kijken jullie niet alleen naar jezelf maar ook naar ons; naar deze samenleving van hysterische inter-connectiviteit, hyper-individualisme en de dwang om bijzonder te zijn.’  (10 augustus ‘18)